De Aard van de Aarde

Overzicht

Te bezoeken van woensdag tm vrijdag, 13 - 17 uur.

Schilderijen van Paul Butti (1924 - 2004), Charles Popelier (*1955), Jaap Wagemaker (1906-1972)

Fotografie van Jan Commandeur (1954-2024)

 

In Parijs ontstaat na 1945 een vrije kunst, een lyrische abstractie die nadrukkelijk breekt met het vooroorlogse realisme. In de jaren vijftig ontstaat vanuit deze vrije en vaak kleurige abstractie een sub-stroming die bekend staat als 'informele kunst', of vanwege haar technische uitdrukkingsvorm 'materieschilderkunst', met representanten als Alberto Burri, Antoni Tapiès, Emil Schuhmacher, Bram Bogart en Jean Dubuffet. Min of meer herkenbare figuratieve vormen en elementen verdwijnen uit het schilderij en het materiaal, de materie, wordt een belangrijk expressiemiddel. Jaap Wagemaker is hiervan in de belangrijkste exponent in Nederland. Wagemaker ondernam meerdere reizen naar Noord-Afrika en het Nabije Oosten. De indrukken van die reizen verwerkte hij nadrukkelijk en herkenbaar in zijn materieschilderijen. 

 

In 1948 vindt ook Paul Butti aansluiting bij de naoorlogse ontwikkelingen in Parijs. Butti, die zijn opleiding volgde in zijn geboorteplaats Tunis, had dan al enkele jaren in Spanje gewoond en gewerkt. Daar werkte hij, onder de indruk van de grote Spaanse schilders zoals Vélasquez, El Greco en vooral Goya, aan een expressionistisch, bijna abstract oeuvre. In Frankrijk ontdekt hij de schoonheid van de Vaucluse, Gard en Dordogne, waarvan de natuur een belangrijke inspiratiebron zou gaan vormen voor zijn werk. Butti probeert de natuur niet te reproduceren; voor hem is schilderen een uitdrukking van het spirituele dat in het doek en in de verf zelf aanwezig is. In zijn expressieve werk lijkt de kunstenaar te strijden met het materiaal, dat soms dik, soms extreem verdund is. Waar Wagemaker aansluiting vindt bij een internationale beweging van materiekunstenaars, kijkt Butti aanvankelijk naar de Duitse expressionisten, en later, naarmate zijn schilderkunst evolueerde naar een niet-figuratieve expressie, naar Amerikaanse abstract-expressionisten zoals De Kooning en Pollock. Hij schildert grote formaten waarvan de inhoud en diepte op de eenvoudigste manier tot uitdrukking moeten komen, een eenvoud die voortkomt uit een grote beheersing van de techniek.

 

In de jaren '70 behoorde Jan Commandeur tot de generatie kunstenaars die de schilderkunst herontdekte. Hoewel zijn werk abstract is, zitten er sporen in van het herkenbare, zoals dat ook het geval was in het werk van de door hem bewonderde De Kooning. In al die jaren sindsdien is het landschap de onuitputtelijke bron van zijn lyrische schilderkunst gebleven en zijn olieverf en gouache de mediums waarmee hij zijn expressionistische visie op dat landschap uitdrukt. Zijn schilderijen noemt hij 'herinneringsbeelden' aan de natuur. Enkele jaren geleden ontdekt Jan Commandeur de fotografie als middel om zijn artistieke expressie vorm te geven. Het begon met een vaas uitgebloeide tulpen, waarvan de afgevallen blaadjes een willekeurige compositie vormden op tafel. Toen hij dit stilleven fotografisch had vastgelegd, zag de schilder de mogelijkheden en kansen van een verdere studie met behulp van de fotografie. Niet als hulpmiddel of voorstudie voor een schilderij, maar als zelfstandige beeldvormer in handen van de kunstenaar. Zo ontstaan naar de natuur volkomen abstracte composities, zoals Commandeur ook als schilder steeds de abstractie nastreeft en bereikt door zich te verdiepen in het landschap. De foto's in deze tentoonstelling behoren tot de laatste werken die hij voltooid heeft.

 

Voor Charles Popelier vormt de fysieke ervaring die een landschap teweegbrengt het uitgangspunt, een directe relatie met een bestaand landschap is niet aanwezig. Eerder ontleedt hij de landschappen die hij heeft gezien in Portugal, Spanje en Frankrijk en stelt uit die componenten een nieuw aardoppervlak samen, zoals hij zijn schilderijen ook soms samenstelt door eerder vervaardigd materiaal te hergebruiken, gecombineerd met papier, pigment en bindmiddelen. Zo ontstaan werken die van een afstand ogen als impressionistische landschappen, maar van dichtbij een ruig, kleurrijk en aards karakter hebben.

 

Het oeuvre van Jaap Wagemaker, Paul Butti, Jan Commandeur en Charles Popelier laten de fascinerende uitkomst zien van de naoorlogse verschuiving van traditionele figuratie naar een abstracte, materiële expressie. Elk van deze kunstenaars verkent op geheel eigen wijze de relatie tussen de natuur en kunst, waarbij ze zich laten inspireren door persoonlijke ervaringen en de kracht van het materiaal. Hun werk nodigt de kijker uit om de complexiteit van de natuurlijke wereld te heroverwegen en na te denken over de manieren waarop we onze omgeving waarnemen en ervaren.

Kunstwerken