Ewerdt Hilgemann: "EH - 80"
Als oorlogskind van een jaar of zes, zoekt Ewerdt Hilgemann tussen de puinhopen van zijn gebombardeerde woonplaats Dortmund naar granaatscherven. Hij vindt ze interessant, spannend ook, die scherpgekante metalen splinters. Veertig jaar later, hij is inmiddels kunstenaar, werkt Hilgemann in de marmergroeven van Carrara (1975-1985). Een perfect gezaagde marmer kubus van anderhalve meter, door hem zorgvuldig gladgepolijst, wordt met een truck naar boven getransporteerd om vervolgens met donderend geraas van de steile berghelling te worden gestort. En een volkomen glanzend gepolijste marmer bol van soortgelijke afmeting wordt met daarin aangebrachte springstof tot explosie gebracht. Beide conceptuele 'performances' worden op lm vastgelegd. Door de kunstenaar perfect gecreëerde vormen zijn met behulp van natuurkrachten gedeformeerd: een soort omgekeerd creatief proces.
Dertig jaar later, in de zomer van 2014, exposeert Hilgemann zijn Magnum Opus. Op uitnodiging van de stad New York plaatst hij een reeks implosie-sculpturen op Park Avenue. 'Dancers', 'Triples', 'Flowers' en 'Cubes', zes meter hoog, glanzend in de zon, daarin de overweldigende architectuur van de gebouwen aan weerszijden van Park Avenue vervormend en re-ecterend in de gedeformeerde oppervlakken van deze staalgiganten.
Vanaf zijn prille jeugd in het verwoeste Dortmund tot aan de Park Avenue manifestatie in New York is Hilgemann consequent in zijn fascinatie en zijn kunstenaarschap. Of zoals hij het zelf verwoordt: "To deform a perfect shape without me hammering on it".
Vanaf het begin zijn de kubus en het vierkant zijn meest favoriete vormen. Hilgemann onderzoekt en determineert deze concrete vormen. Dat leert hij op de Kunstacademie van Saarbrücken bij zijn leermeester Oskar Holweck. (Holweck had zich in 1958 aangesloten bij de in dat jaar, door Mack en Piene opgerichte Zero-beweging). Daar leert de jonge kunststudent Hilgemann om materiaal en vorm te respecteren in hun meest elementaire eigenschappen. Plasticiteit wordt bereikt door lichtwerking op het oppervlak en de door de kunstenaar aangebrachte - mathematische - ingrepen daarop. In 1970 vestigt Hilgemann zich met zijn vrouw Antoinette in Gorinchem en er ontstaat in die stad een hechte vriendschap met Ad Dekkers, Marinus Boezem en herman de vries. Gorinchem blijkt in die jaren een vruchtbare bodem te zijn voor de avant-garde kunst. Geprikkeld - uitgedaagd zelfs - door een conservatief artistiek klimaat in deze kleine stad aan de Merwede, vinden deze kunstenaars 'common ground' voor hun minimalistische en conceptuele ideeën.
In de legendarische Amsterdamse galerie van Riekje Swart vinden zij in die jaren hun onderkomen. Hilgemann exposeert er vanaf 1966 zijn op mathematische studies georiënteerde witte objecten. In 1973 nemen de vier bevriende kunstenaars - en hun partners! - in Gorinchem het initiatief voor een spraakmakend en inmiddels legendarisch symposium, waarbij de stad een centrum wil zijn van "het onderzoek naar de plaats van de beeldende kunst in onze maatschappij". Vijftien Europese kunstenaars verblijven gezamenlijk zes weken in Gorinchem. Daaronder inmiddels befaamde kunstenaars als Kenneth Martin, Morellet, Panamarenko, Pohl, Prantl en Winiarski. Uitzonderlijke kunstwerken, lezingen en performances vullen de stad. Voor Hilgemann is 'Gorinchem' een buitengewoon belangrijke periode geweest waarin zijn kunstenaarschap tot volle wasdom komt en hij ook zijn internationale oriëntatie bevestigt.
In 1984 creëert Hilgemann voor de tentoonstelling "Beelden aan de Linge" van verzamelaar Piet Cleveringa uit het naburige Acquoy zijn eerste sculptuur dat door implosie tot stand komt. In hetzelfde jaar verhuist hij naar Amsterdam en blijft vanaf dat moment deze beeldtaal van geïmplodeerde constructies tot op de dag van vandaag kenmerkend voor de kunst van de 'lucht-smid' Ewerdt Hilgemann.
Amsterdam, februari 2018
Paul van Rosmalen