Jan Schoonhoven
1914 - 1994Werk

T 79-82

T 75-152

R 72-34

Diagonalen
Biografie van Jan Schoonhoven
Jan Schoonhoven (1914-1994) wordt beschouwd als een van Nederlands belangrijkste kunstenaars van de tweede helft van de twintigste eeuw. Hij wordt vaak genoemd als erfgenaam en opvolger van Mondriaan en diens Neoplasticisme. De witte reliëfs die zijn oeuvre kenmerken sinds het begin van de jaren zestig laten een volstrekt authentiek en eigen idioom zien, waarmee deze kunstenaar zijn internationale reputatie heeft gevestigd. Aanvankelijk stond het werk van Jan Schoonhoven nog in het teken van de figuratie, waarbij een zekere voorliefde voor Paul Klee te herkennen is.
In Parijs bezocht hij zijn Delftse stadgenoot Bram Bogart die zich daar had gevestigd, een ontmoeting die van invloed is geweest op Schoonhovens latere beeldtaal en materiaalgebruik. Samen met o.a. Armando, Henk Peeters en Jan Henderikse richtte Schoonhoven eind vijftiger jaren de Informele Groep op die in 1961 zou transformeren tot de NUL-groep, waarvan aanvankelijk ook herman de vries lid was. Reeds in 1958 maakte Schoonhoven en zijn vrienden contact met buitenlandse geestverwanten als Fontana, Manzoni en Kusama. NUL was het Nederlandse antwoord op het Duitse ZERO van Mack, Piene en Uecker, waarmee ook nauwe en vriendschappelijke banden bestonden.
Klassiek opgeleid aan de Koninklijke Academie in Den Haag was Jan Schoonhoven voorbestemd om tekenleraar te worden. De oorlogsjaren waren voor hem en veel van zijn generatiegenoten-kunstenaars een dramatische ruptuur in carrière en ontwikkeling. Niet als tekenleraar maar als ambtenaar bij de PTT voorzag hij zijn jonge gezin na de oorlog van een vast inkomen. De kantoorbaan op het hoofdkantoor in Den Haag zal hij blijven vervullen tot aan zijn pensionering in 1979. Deze regelmaat en ordening in zijn werkzame leven als ambtenaar waren voor Schoonhoven van groot belang en zijn van niet te onderschatten betekenis geweest voor zijn oeuvre en succes als kunstenaar.
Al vroeg in de jaren zestig werd zijn unieke talent herkend door verzamelaars en musea en volgden er diverse solo- en groepstentoonstellingen in de belangrijkste Nederlandse musea, maar eveneens al snel ook in het buitenland, vooral na zijn zeer succesvolle deelname aan de Biënnale van Sao Paulo in 1967 en Documenta 4 in Kassel 1968.
Kenmerkend voor de witte reliëfs van Schoonhoven zijn eenvoud in vorm en materiaal en het seriële en repeterende patroon in zijn eigen abstracte beeldtaal. Schoonhoven was ook zeer geïnteresseerd in de zich steeds veranderende lichtwerking op zijn reliëfs.
Werk van Schoonhoven bevindt zich wereldwijd in de belangrijkste museumcollecties zoals:
The Museum of Modern Art (MoMA) New York, The Art Institute Chicago, Tate Gallery London, Centre Georges Pompidou Paris, Musee de Grenoble, Neue Nationalgalerie Berlin, Kunsthalle Hamburg, Museum Ludwig Köln, Folkwang Museum Essen, Situation Kunst (für Max Imdahl) Bochum, Kunsthaus Zürich, Louisiana Museum of Modern Art Denmark, Moderna Museet Stockholm, Helsinki Art Museum and in many other museums worldwide.
In Nederland onder andere:
Rijksmuseum Amsterdam, Stedelijk Museum Amsterdam, Gemeentemuseum Den Haag, Museum Boymans van Beuningen, Kröller-Müller Museum Otterlo, Van Abbemuseum Eindhoven, Rijksmuseum Twente Enschede, Stedelijk Museum Schiedam. Groninger Museum, Centraal Museum Utrecht, Teylers Museum Haarlem, Coda Museum Apeldoorn.